Zijner Excellentie de Minister-President, Minister van Algemene Zaken
In antwoord op uw brief van 2 februari 2001, kenmerk nr. 01M399735, heeft de Hoge Raad van Adel de eer u het volgende mede te delen.
1. In de memorie van toelichting op de Goedkeuringswet van het huwelijk van Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Constantijn, waarin naam en titels van zijn kinderen worden vermeld, kan de Raad niet anders lezen dan dat het hier de nakomelingen in de eerste graad betreft. Dit zou inhouden dat bij het huwelijk van die kinderen telkens opnieuw zal dienen te worden vastgesteld hoe hun naam en titels zullen luiden. Aangezien adeldom in principe op nakomelingen in de mannelijke lijn overgaat, stelt hij voor het woord «kinderen» uit te breiden met: «en hun nageslacht, voorzover dit op grond van de bepalingen betreffende vererving van adeldom hiervoor in aanmerking komt».
2. In de geslachtsnaam der kinderen worden de beide delen niet gescheiden door een komma, bij de titels wel. Dit is inconsequent, aangezien die komma ook niet tot de titels behoort.
3. Waar in het verleden titels en namen steeds voor één persoon of één generatie leden van het Koninklijk Huis werden vastgesteld, was er behoefte aan onderscheiding naar herkomst van de namen en naar titels. Nu beoogd wordt een geslachtsnaam vast te stellen voor meer generaties en bovendien de herkomst der delen van de geslachtsnaam Van Oranje-Nassau van Amsberg duidelijk is, is het niet noodzakelijk de geslachtsnaam zowel met een titel als met een predikaat te voeren. Bovendien wordt een predikaat gevoerd door adellijke personen, die geen recht hebben op een adellijke titel. Daar met de geslachtsnaam de titel Graaf wordt verbonden, ware te bepalen: «Zij zullen zijn: Graaf (Gravin) van Oranje-Nassau van Amsberg».
O. Schutte, Secretaris