Vastgesteld 27 november 2024
De leden van de vaste commissies voor Economische Zaken / Klimaat en Groene Groei1 en Financiën2 hadden kennisgenomen van de brief3 van de Minister van Klimaat en Groene Groei van 11 november 2024 waarbij de Minister een appreciatie geeft van de ingediende amendementen met betrekking tot het wetsvoorstel Beëindiging salderingsregeling (36 611).
Naar aanleiding hiervan is op 21 november 2024 een brief gestuurd aan de Minister van Klimaat en Groene Groei.
De Minister heeft op 25 november 2024 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier voor dit verslag, Karthaus
Aan de Minister van Klimaat en Groene Groei
Den Haag, 21 november 2024
De leden van de vaste commissies voor Economische Zaken / Klimaat en Groene Groei en Financiën hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief4 van 11 november 2024 waarbij u een appreciatie geeft van de ingediende amendementen met betrekking tot het wetsvoorstel Beëindiging salderingsregeling (36 611).
De leden van de vaste commissies voor Economische Zaken / Klimaat en Groene Groei en Financiën vragen u een meer uitgewerkte appreciatie van de aangenomen amendementen in het voorliggende wetsvoorstel toe te sturen.
De leden van de vaste commissies voor Economische Zaken / Klimaat en Groene Groei en Financiënzien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 25 november 2024.
Voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken / Klimaat en Groene Groei, S.M. Kluit
Voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, W.T. van Ballekom
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 november 2024
Op 19 november jl. vond de gecombineerde procedurevergadering plaats van de commissies Economische Zaken/Klimaat en Groene Groei en Financiën over het wetsvoorstel voor de beëindiging van de salderingsregeling. Naar aanleiding van die procedurevergadering ontving het kabinet uw brief van 21 november jl. waarin u vraagt om een meer uitgewerkte appreciatie van de aangenomen amendementen uit de Tweede Kamer.
Middels de voorliggende brief wordt invulling gegeven aan uw verzoek door een geactualiseerd overzicht te bieden van de appreciatie van de door de Tweede Kamer aangenomen amendementen. Er wordt per amendement ingegaan op de gevolgen die aan de orde zijn gekomen tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer. Waar relevant worden de amendementen in bredere context geplaatst.
Verbod op een negatieve vergoeding over een periode van ten minste één maand (nr. 7, Bontenbal (CDA))
Dit amendement verbetert de uitvoerbaarheid van het verbod op een negatieve vergoeding in relatie tot de dynamische contracten, zonder dat hierbij afbreuk wordt gedaan aan de bescherming van de consument. Hierom heeft het kabinet dit amendement in het wetgevingsoverleg oordeel Kamer gegeven.
In aanvulling hierop merkt het kabinet hierover het volgende op. Bij een dynamisch contract kunnen de prijzen per dag of zelfs per uur wisselen. Dit geeft de consument de mogelijkheid om voordeel te behalen uit de wisselende energieprijzen gedurende de dag. De terugleververgoeding wordt bij dit type contract doorgaans gebaseerd op de prijs op de spotmarkt, wat neerkomt op 100% van het kale leveringstarief. In een beperkt aantal uren kan deze prijs echter negatief zijn. Door de terugleververgoeding gemiddeld gewogen over een maand te bezien, kan de consument deze uren in de praktijk compenseren met het merendeel van de uren dat positief is. Hierdoor wordt voorkomen dat het model van dynamische leveranciers in de praktijk onwerkbaar wordt, een risico dat door de sector ook onder de aandacht gebracht is in reactie op het voorstel.
Consumenten kunnen momenteel kiezen uit een ruim aanbod van vaste, variabele en dynamische contracten. Gezien de groei van het aantal huishoudens dat kiest voor een dynamisch contract, op dit moment circa 5% van de huishoudens, en het feit dat een deel van de vernieuwing in het aanbod op de markt in dergelijke contracten geboden wordt, acht het kabinet het positief als dit type contract werkbaar blijft voor de aanbieders hiervan.
Effectbeoordeling binnen drie jaar na inwerkingtreding van de wet (nr. 10, Grinwis (CU) en Erkens (VVD))
Dit amendement regelt dat er binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet een verslag wordt gezonden aan de Staten-Generaal met daarin de effecten van de wet op het eigen verbruik, de ontwikkeling van zonnepanelen op daken, de investeringen in zonnepanelen in de huursector en de koopsector en de terugverdientijden. Het kabinet vindt het een goed idee om gedurende dat tijdsbestek een beoordeling over deze effecten te maken. Hierom heeft het kabinet dit amendement oordeel Kamer gegeven.
Met amendement nr. 17 (Grinwis (CU), Rooderkerk (D66) en Erkens (VVD) wordt de redelijke vergoeding tot 1 januari 2030 vastgestgelegd op minimaal 50% van het kale leveringstarief, oftewel voor de eerste drie jaar na de inwerkingtreding van de wet. Hiermee komt de effectbeoordeling op het moment waarbij er een overgang zal zijn tussen een situatie met een gereguleerde minimumvergoeding vóór 2030 en een situatie met als uitgangspunt volledige concurrentie vanaf 2030. Het kabinet acht het daarmee een geschikt moment om een nadere beoordeling te maken van de effecten.
Uitbreiden markttoezicht door de ACM (nr. 11, Grinwis (CU) en Rooderkerk (D66))
Dit amendement expliciteert dat de ACM naast toezicht houden op de werking van de markt voor het leveren van elektriciteit ook toezicht kan houden op de werking van de markt voor het terugleveren van elektriciteit. Hiermee kan de ACM toezien op de beschikbaarheid van een voldoende concurrerend aanbod op terugleveringsovereenkomsten en in dat kader in het bijzonder een bindende gedragslijn opleggen aan de leverancier of andere marktdeelnemer. Dit geeft de ACM de mogelijkheid om zo nodig aan de voorkant regels te stellen en te vertellen hoe de wet moet worden toegepast in de praktijk, bijvoorbeeld over de vergelijkbaarheid van terugleveringsovereenkomsten. Het kabinet vindt een sterk toezichtskader voor de ACM belangrijk en heeft dit amendement daarom oordeel Kamer gegeven.
In aanvulling kan het kabinet hierover het volgende opmerken. Naar aanleiding van het advies van de Raad van State is het wetsvoorstel Energiewet aangepast door een expliciete bepaling op te nemen dat de ACM de markt voor levering monitort en erop toeziet dat in voldoende mate wordt geconcurreerd. Indien nodig kan de ACM daarbij ook een bindende gedragslijn opleggen aan een of meer marktdeelnemers, bijvoorbeeld om de transparantie te verbeteren waardoor de concurrentie op de markt kan verbeteren.
De actieve marktmonitoring en bindende gedragslijn is een instrument dat met de Energiewet toegepast kan worden. Het amendement van de leden Grinwis en Rooderkerk breidt de toepassing van dit instrument uit naar het terugleveren van elektriciteit. De ACM kan een bindende gedragslijn opleggen aan een individuele of meerdere leveranciers/marktdeelnemers in het kader van haar toezicht op een voldoende mate van concurrentie op de markt (dit is dus iets anders dan rechtstreekse handhaving gericht op één leverancier). Dit biedt de mogelijkheid om bij te sturen, zonder dat er sprake is van een daadwerkelijke overtreding van een wettelijk voorschrift, bijvoorbeeld door aan te geven dat en hoe prijzen of het in rekening brengen van kosten van teruglevering transparanter of beter vergelijkbaar moeten worden. Indien een partij een bindende gedragslijn niet (voldoende) opvolgt kan de ACM verder handhavend optreden.
Verbod op het in rekening brengen discriminatoire of niet direct of indirect aan teruglevering gerelateerde kosten (nr. 16, Erkens (VVD), Beckerman (SP) en Grinwis (CU))
Dit amendement expliciteert dat het doorrekenen van kosten aan zonnepaneelbezitters die niet direct of indirect aan teruglevering gerelateerd zijn, verboden wordt vanaf 2027. Ieder onderscheid op basis van niet-objectieve kenmerken wordt hiermee verboden. De kosten moeten ook redelijk zijn, dus wel daadwerkelijk worden gemaakt en verband houden met het terugleveren, en niet enkel zijn bedoeld om consumenten met zonnepanelen te benadelen ten opzichte van andere eindafnemers. Het kabinet begrijpt de wens voor meer eenduidigheid in de wijze waarop leveranciers terugleverkosten doorrekenen. Hierom heeft het kabinet het amendement oordeel Kamer gegeven. Daarbij is de waarschuwing gegeven dat de hogere inkoopkosten en hogere onbalanskosten die ontstaan als gevolg van zonnepanelen wel gezien zullen worden als kosten die ontstaan door objectieve verschillen. Dit amendement is dus geen algeheel verbod op terugleverkosten.
Vaststellen redelijke vergoeding tot 1 januari 2030 (nr. 17, Grinwis (CU), Rooderkerk (D66) en Erkens (VVD))
Het gewijzigde amendement nr. 17 van de leden Grinwis (CU), Rooderkerk (D66) en Erkens (VVD) regelt dat de redelijke vergoeding tot 1 januari 2030 niet minder bedraagt dan 50% van de voor de te leveren elektriciteit overeengekomen prijs5. Het kabinet heeft dit amendement oordeel Kamer gegeven.
Hoewel het ingrijpen in de vrije prijsvorming op gespannen voet staat met de Europese regelgeving, acht het kabinet deze vorm van prijsingrijpen acceptabel gelet op het overgangskarakter hiervan. Met dit amendement wordt er van 2027 tot 2030 een overgangsperiode gecreërd van een situatie met de salderingsregeling vóór 2027, naar een situatie zonder salderingsregeling en met volledig vrije prijsvorming vanaf 2030.
In aanvulling hierop merkt het kabinet hierover het volgende op. Dit amendement vormt samen met amendement nr. 7 naar inschatting een complementaire aanvullende bescherming aan zonnepaneelbezitters voor wat betreft de hoogte van de redelijke vergoeding in de periode in kwestie. Waar het in theorie mogelijk is dat een percentage van 50% van het gewogen gemiddelde van het kale leveringstarief negatief kan zijn in geval van negatieve prijzen, wordt dit uitgesloten door het andere amendement.
Kosteloos opzeggen van een lopend contract als deze gewijzigd wordt door de beëindiging van de salderingsregeling (nr. 19, Postma (NSC))
Dit amendement regelt een overgangsregeling indien lopende overeenkomsten zijn afgesloten voorafgaand aan de bekendmaking van deze wet in het Staatsblad en de leverancier of marktdeelnemer die overeenkomst wegens het in werking treden van deze wet eenzijdig wijzigt. Deze overgangsregeling werd ook door de ACM aanbevolen in haar uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets.
Dit amendement ziet op de groep consumenten die voorafgaand aan de bekendmaking van deze wet in het Staatsblad een langlopend contract hebben afgesloten die doorloopt tot na de inwerkingtreding van deze wet op 1 januari 2027.
Hierover merkt het kabinet op dat het aanbod van langjarige contracten voor mensen met zonnepanelen zeer beperkt is; slechts enkele leveranciers boden een dergelijk contract kortstondig aan in 2024. Hierdoor is de verwachting dat de groep consumenten waarop dit amendement van toepassing is, klein is. Desalniettemin biedt dit amendement duidelijkheid voor deze groep consumenten. Het sluit aan bij een door de ACM in de uitvoeringstoets gesignaleerd aandachtspunt en biedt daar een gerichte oplossing voor. Het kabinet heeft dit amendement dan ook oordeel Kamer gegeven.
Aan het terugleveren door actieve afnemers verbonden kosten alleen bij die actieve afnemers in rekening brengen (nr. 21, Vermeer (BBB))
Dit amendement regelt dat kosten die gerelateerd zijn aan het terugleveren van zelfopgewekte hernieuwbare elektriciteit door actieve afnemers aan een marktdeelnemer, uitsluitend in rekening kunnen worden gebracht bij die actieve afnemers.
Voor wat betreft de verhouding tussen het amendement Erkens c.s. (nr. 16) en het amendement Vermeer (nr. 21) wordt het volgende opgemerkt.
Het amendement Erkens c.s. (nr. 16) bevat een verbod om kosten die niet aan teruglevering zijn gerelateerd in rekening te brengen bij actieve afnemers die terugleveren of om onderscheid te maken op niet objectieve gronden. Dit is verenigbaar met het amendement Vermeer (nr. 21) dat gaat over kosten die wel aan teruglevering zijn gerelateerd; die kosten moeten wel in rekening worden gebracht bij actieve afnemers die terugleveren en niet bij andere klanten. Dit betreft voorts een onderscheid op objectieve gronden voor zover het gaat om daadwerkelijke kosten gerelateerd aan het terugleveren door actieve afnemers. Van dit amendement is daarom bij de appreciatie aangegeven dat het juridisch niet op bezwaren stuit. De wenselijkheid van een verbod op het doorberekenen van aan teruglevering gerelateerde kosten bij andere klanten is benoemd als een politieke keuze en aan het oordeel van de Kamer gelaten.
Over alle amendementen is contact geweest met de ACM. Het beeld uit dit contact is dat alle aangenomen amendementen uitvoerbaar en handhaafbaar zijn.
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans
Samenstelling:
Kemperman (BBB), Van Langen-Visbeek (BBB) (ondervoorzitter), Panman (BBB), Crone (GroenLinks-PvdA), Kluit (GroenLinks-PvdA) (voorzitter), Thijsssen (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Vos (GroenLinks-PvdA), Van Ballekom (VVD), Van de Sanden (VVD), Petersen (VVD), Bovens (CDA), Prins (CDA), Aerdts (D66), Dittrich (D66), Van Strien, (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Aelst-den Uijl (SP), Holterhues (CU), Dessing (FVD), Schalk (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)
Samenstelling:
Kroon (BBB) (ondervoorzitter), Van Wijk (BBB), Heijnen (BBB), Griffioen (BBB), Martens (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Karimi (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Rosenmöller (GroenLinks-PvdA), Van Ballekom (VVD) (voorzitter), Geerdink (VVD), Vogels (VVD), Bovens (CDA), Bakker-Klein (CDA), Aerdts (D66), Moonen (D66), Van Strien (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Apeldoorn (SP), Holterhues (CU), Van den Oetelaar (FVD), Schalk (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)
Dit is het leveringstarief per kWh zonder energiebelasting en btw (het kale leveringstarief).