Vastgesteld 1 mei 2011
Van 26 tot 29 april 2011 bracht de Voorzitter van de Eerste Kamer, René van der Linden, een bezoek aan Kroatië, op uitnodiging van de voorzitter van het Kroatische parlement, Luka Bebić. Hij werd begeleid door de Griffier van de Eerste Kamer, Geert Jan Hamilton.
De Voorzitter van de Eerste Kamer had in Zagreb onder meer ontmoetingen met President Josipovic, Minister-President Kosor, de Minister van Buitenlandse zaken Jandrokovic en hij had daarnaast uitgebreide contacten met Kroatische parlementariërs. Tijdens een diner op de residentie had hij bovendien de gelegenheid voor een gedachtewisseling met de Staatssecretaris voor EU-zaken, Andrej Plenkovic alsmede adviseurs van de President en van de Minister van Justitie.
De EK-voorzitter bracht ook een bezoek aan Zadar voor een kennismaking met projecten die met steun van UNDP tot stand zijn gebracht. Daarbij werden bezoeken gebracht aan de provinciebestuurder, aan het bureau voor ondersteuning van getuigen en slachtoffers in de Rechtbank van Zadar, en een jonge ondernemer die in voormalig oorlogsgebied in het achterland van Zadar een toeristisch bedrijf heeft opgezet.
Op de Universiteit van Zagreb had de Voorzitter een ontmoeting met het bestuur van de Universiteit en hield hij een lezing over actuele ontwikkelingen in Europa voor de studenten Nederlandse taal en letterkunde aan die universiteit.
De gesprekken van de EK-Voorzitter met officiële gesprekspartners in Zagreb stonden in belangrijke mate in het teken van het Kroatische toetredingsproces tot de EU. Vrijwel alle gesprekspartners spraken de Voorzitter aan op de positie die het Nederlandse parlement zou gaan innemen.
Alle gesprekspartners onderstreepten de brede consensus in de Kroatische politiek inzake EU-toetreding en hielden zonder uitzondering een pleidooi voor het afronden van de onderhandelingen in juni as. Daarvoor werd als belangrijke reden genoemd de bijdrage die de Kroatische EU-toetreding aan regionale stabiliteit kan leveren, op een moment dat de ontwikkelingen in buurlanden Servië en Bosnië volgens gesprekspartners om een extra impuls vragen. Andere argumenten die veelvuldig naar voren werden gebracht waren van binnenlandspolitieke aard, zoals de mogelijke vertraging met een jaar vanwege parlementaire verkiezingen in oktober/november als het onderhandelingsproces niet in juni wordt afgerond, of de mogelijkheid dat het referendum uiteindelijk geen succes oplevert door verder uitstel van de onderhandelingen en daardoor het wegzakken van publieke steun. Argumenten van financiële aard zijn dat, bij niet-afronding, de kans klein zou worden dat Kroatië in 2013 nog aanspraak kan maken op EU cohesiefondsen en dat het dan ook niet zal kunnen meepraten over de FP’s van 2014 e.v.
De EK-Voorzitter maakte met name wat betreft dit laatste duidelijk dat dit argumenten zijn waarvoor in Nederland weinig of geen begrip zal worden gevonden. Meer in het algemeen verschafte hij ruimschoots uitleg over de Nederlandse positie inzake EU uitbreiding. Hij wees erop dat net zozeer als de Kroaten gewag maakten van een eventuele negatieve impact van uitstel van de afronding van de onderhandelingen op de Kroatische publieke opinie, EU uitbreiding met Kroatië zonder dat aan alle voorwaarden is voldaan, bij het Nederlandse publiek slecht zal worden ontvangen.
Wijzend op het belang van Hoofdstuk 23 voor het realiseren van een staat gebaseerd op de Rule of Law, greep de Voorzitter de gesprekken met officiële Kroatische gesprekspartners ook aan om te herinneren aan het belang van onderwerpen als de terugkeer van Kroatisch-Servische vluchtelingen, de strijd tegen de corruptie en de noodzaak op lokaal niveau oorlogsmisdaden te vervolgen. Hij waarschuwde voor reacties op de ICTY-uitspraak tegen de Kroatische generaals die vragen zouden kunnen oproepen over het respect van Kroatië voor dit tribunaal. Diverse gesprekspartners relativeerden de kritiek vanuit Kroatië op de uitspraken van het ICTY en meenden dat deze geen negatieve invloed op het toetredingsproces zouden hebben. Ook de noodzaak van economische hervormingen om het land uit de recessie en klaar voor de EU te krijgen, werd door Van der Linden onderstreept. Hij waarschuwde daarbij voor het subsidie-instrument en het verkeerde signaal dat daarvan uitgaat aan verouderde industrieën zonder toekomst. Daarnaast maakte hij veelvuldig melding van het belang dat Kroatië uiteindelijk aan kan tonen dat het de waarden deelt die onderdeel zijn van de Unie. Zijn uitspraken over een «Unie van waarden» waartoe Kroatië uiteindelijk moet toetreden, trokken ruime aandacht in de Kroatische media.
Hij tekende daarbij aan dat de Senaat sterk Europees gericht is en zeer actief op het terrein van interparlementaire samenwerking, zowel in EU-verband, als binnen de Raad van Europa. Dat deed hij bijvoorbeeld na afloop van het gesprek met Luka Bebic, de voorzitter van het Kroatische parlement. In een kort persmoment na afloop zei hij dat «the Senate is strict and unbending when it comes to the implementation of the membership criteria, but it will be fair when it comes to the political assessments».
Het gesprek met leden van het Nationaal Comité voor monitoring van de EU-onderhandelingen van Kroatië, mw Vesna Pusic (HNS) en Neven Mimica (SDP), leverde een interessant gesprek op over de manier waarop lidstaten de informatiestroom over wet- en regelgeving vanuit Brussel naar hun parlementen organiseren. De EK-voorzitter prees de werkwijze van het Nationaal Comité en noemde deze een voorbeeld dat andere toetreders zouden kunnen volgen. Het Comité onder voorzitterschap van een parlementslid van een oppositiepartij, heeft tijdens het gehele onderhandelingsproces parlementsbrede politieke consensus nagestreefd over de onderhandelingsinzet en de beoordeling van onderhandelingsresultaten door het Kroatische parlement. Op dit moment is Kroatië bezig met een ontwerpwet die de betrekkingen tussen regering en parlement inzake Europese wetgevings- en beleidsvoorstellen moet regelen. Het Comité toonde grote interesse in de wijze waarop de Eerste Kamer de werkwijze heeft ingericht. De Kroatische Ambassadeur in Den Haag gaf aan dat er een initiatief is voor een bezoek van de leden van het Nationaal Monitoringscomité aan Den Haag (nog geen datum bekend).
Het bezoek van de EK-voorzitter bleek deels samen te vallen met een officieel bezoek van de Voorzitter van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa, Mevlut Cavosoglu. Het bleek mogelijk een bilateraal gesprek te arrangeren waarin gesproken is over de actuele situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, politieke ontwikkelingen in Turkije en 400 jaar diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en Turkije.
De delegatie is gastvrij door het Kroatische Parlement ontvangen. Zij verbleef in het State Residence, het gastenverblijf van de Staat. Bijzondere dank is verschuldigd aan de heer Zdeslav Perkovic, hoofd van het Protocol Office van het Parlement, voor zijn zeer toegewijde ondersteuning tijdens het bezoek. De delegatie spreekt haar erkentelijkheid uit aan het adres van de Ambassadeur van Nederland in Zagreb, mevrouw Stella Ronner-Gubracic en haar staf voor de inhoudelijke bijdrage aan de voorbereiding van het bezoek, de begeleiding tijdens het bezoek en de organisatie van enkele zeer interessante ontmoetingen en discussies met politici, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en ondernemers. Evenzeer is de delegatie de Kroatische Ambassadeur in Den Haag, mevrouw Vesela Mrden-Korac, erkentelijk voor haar betrokkenheid bij de voorbereiding van het bezoek en haar begeleiding tijdens het bezoek.
De griffier van de Eerste Kamer der Staten-Generaal,
Geert Jan Hamilton