Beroepsgoederenvervoer over de weg/verhuur van mobiele kranen

Opleidings- en ontwikkelingsfonds 2004/2008

Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 12 FEBRUARI 2004 TOT ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS BEROEPSGOEDERENVERVOER OVER DE WEG EN DE VERHUUR VAN MOBIELE KRANEN

UAW Nr. 10102

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelezen het verzoek van Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen namens partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Partij(en) te ener zijde: Transport en Logistiek Nederland (TLN), Goederenvervoer Nederland (KNV), Vereniging Verticaal Transport (VVT);

Partij(en) te anderer zijde: FNV Bondgenoten en CNV Bedrijvenbond.

Naar aanleiding van dit verzoek zijn schriftelijke bedenkingen ingebracht door:

A. de Landelijke Bedrijfsorganisatie Verkeer (LBV) en de navolgende 22 (oorspronkelijk 23) transportondernemingen en koerierbedrijven:

1. Fa. De Hoop wegtransport

2. ADO BV Almere Distributie en Opslag

3. Grando Logistics

4. De Jong Gameren BV

5. Bam Vermeer Transport BV

6. Getru Koeltransport BV

7. Van Vlastuin Agro BV

8. Benelux Couriers BV

9. W. Kuijf Transport BV

10. Van Wijngen transport BV

11. Transport en Logistiek P. vd Maat BV

12. PS Pakket en Transport BV

13. Skyline Express

14. Steijns Transport BV

15. Nightfreight Benelux BV

16. Tramo NV

17. Van Wanrooy Sneltransport BV

18. HTS Transport CV

19. Kaatee Transport BV

20. Kale BV

21. De Euro Courier

22. TransComp V.O.F.

B. Vallenduuk Advocaten namens 72 (oorspronkelijk 102) bedrijven, waaronder tevens bovengenoemde 22 bedrijven.

Deze bedenkingen kunnen als volgt worden samengevat:

A. LBV en genoemde transportondernemingen en koerierbedrijven: Bedenkinghebbenden menen dat partijen bij de CAO met de wijziging van de werkingssfeer inbreuk maken op de contractsvrijheid.

Tevens vragen zij gedispenseerd te worden van het te nemen AVV-besluit in verband met het hebben van een eigen ondernemings-CAO.

B. Vallenduuk Advocaten namens een aantal bedrijven:

Bedenkinghebbenden verzoeken (voorlopig) te worden gedispenseerd van de AVV in verband met het in onderhandeling zijn met LBV en/of ABW over eigen bedrijfsfonds-CAO's.

Verder benadrukken de bedrijven niet op de hoogte te zijn gesteld van het afsluiten van de CAO en ook niet te zijn gehoord op het onderhandelingsresultaat.

Tot slot merkt Vallenduuk Advocaten op ervan uit te gaan dat bovengenoemde 22 bedrijven reeds gedispenseerd zijn door de voor hen afgesloten arbeidsvoorwaarden-CAO's.

Overwegende ten aanzien van de bedenkingen:

Werkingssfeer:

Ter zake de bedenkingen met betrekking tot de werkingssfeer van de onderhavige CAO kan worden opgemerkt dat het bepalen van de inhoud en de omvang van de werkingssfeer primair een zaak is van CAO-partijen.

Rechtsgeldige eigen CAO:

Op grond van het Toetsingskader AVV is door bedenkinghebbenden verzocht om dispensatie van het onderhavige AVV-besluit wegens het hebben van een eigen rechtsgeldige ondernemings-CAO.

De LBV heeft bij brief van respectievelijk 26 juni, 27 juni, 9 juli en 21 juli conform artikel 4 lid 1 Wet op de Loonvorming de betreffende ondernemings-CAO's aangemeld. In de Kennisgeving van Ontvangst (KvO) van de onderscheiden aanmeldingen is aangegeven dat bij een eventueel verzoek om dispensatie van een te nemen besluit tot algemeen verbindend verklaring van een CAO, door de minister nog een aanvullende toelichting kan worden gevraagd over de totstandkoming van de ondernemings-CAO.

De Wet AVV biedt de minister de mogelijkheid om op het besluit van algemeen verbindend verklaring (AVV-besluit) van CAO-bepalingen uitzonderingen te maken. De minister heeft in deze beleidsvrijheid. Op grond van het Toetsingskader AVV(onderdeel 6.2)wordt op schriftelijke bedenkingen tegen AVV dispensatie verleend van het AVV-besluit aan werkgevers die direct (niet door AVV) gebonden zijn aan een andere rechtsgeldige CAO. Hiermee kunnen ondernemingen of subsectoren in staat worden gesteld arbeidsvoorwaarden overeen te komen en toe te passen die toegesneden zijn op de desbetreffende onderneming of subsector. Een weging van afzonderlijke arbeidsvoorwaardenpakketten vindt overigens niet plaats.

Wel dienen daarbij de doelstellingen van de Wet AVV in ogenschouw te worden genomen. De Wet AVV is immers bedoeld om stabiliteit van de arbeidsverhoudingen te bevorderen door concurrentie op arbeidsvoorwaarden te voorkomen. Daarbij wordt, tevens door de mogelijkheid van het verlenen van dispensatie, het recht op collectief onderhandelen c.q. het CAO-overleg zo veel mogelijk ondersteund. Het is echter wel van belang dat ook bij de uitzondering van het AVV-besluit een adequate collectieve belangenbehartiging ten behoeve van de werknemers voldoende is gewaarborgd.

Daarom dient het conform het bepaalde in onderdeel 4.2. Toetsingskader AVV te gaan om een rechtsgeldige CAO. Niet alleen om AVV-verzoekende partijen moeten aan de eisen van het Toetsingkader AVV voldoen, maar uiteraard ook een om dispensatie verzoekende CAO-partij met een eigen ondernemings-CAO. De minister heeft in de noviteit van de structuur van de betreffende (zgn. LOGIN-)CAO's en dan met name de wijze waarop ze tot stand zijn gekomen, aanleiding gezien om een nader onderzoek in te stellen. Daartoe zijn in eerste instantie de LBV en Vallenduuk Advocaten als contractanten bij de CAO's uitgenodigd voor een oriënterend/informatief gesprek omtrent hun rol bij de totstandkoming van de CAO's. Vervolgens zijn aan contractanten schriftelijke vragen voorgelegd, desgevraagd voorzien van een accountantsverklaring dan wel andere documenten die het gevraagde konden staven, om zodoende op grond van een gedocumenteerd dossier tot besluitvorming te komen.

De tot dusver door de LBV en Vallenduuk Advocaten verstrekte informatie vormt, vooral op het punt van de vereiste duidelijkheid betreffende de structuur, organisatie en het verloop van de onderhandelingen, nog niet voldoende basis om thans tot een weloverwogen eindoordeel te kunnen komen omtrent het al dan niet verlenen van dispensatie. Met het oog hierop ligt het in de rede om middels een in de tijd begrensde dispensatie van de toepassing van het besluit tot algemeen verbindendverklaring de genoemde contractanten de gelegenheid te bieden om de nog vereiste informatie te verstrekken. De nog vereiste informatie betreft een aantal feitelijke vragen welke heden zowel per fax als per brief ter beantwoording aan de LBV en Vallenduuk Advocaten zijn voorgelegd. Daarbij acht ondergetekende het redelijk om contractanten daartoe tot en met uiterlijk 5 maart 2004 de gelegenheid te bieden. Met het oog op het vorenstaande ligt het in de rede de eerder genoemde 22 ondernemingen tot en met 15 maart 2004 dispensatie te verlenen van de toepassing van het onderhavige besluit tot algemeen verbindendverklaring, teneinde tot een weloverwogen eindoordeel te komen omtrent het al dan niet verlenen van(verdere)dispensatie. Daartoe zal ondergetekende na 5 maart 2004 aan de hand van de informatie die ter beschikking staat een wijzigingsbesluit nemen dat op 15 maart 2004 in werking zal treden.

Geen eigen bedrijfsfondsCAO:

Bij bedenkinghebbenden die om dispensatie hebben verzocht in verband met het in onderhandeling zijn over eigen ondernemings-CAO's is thans nog geen sprake van eigen rechtsgeldige CAO's op grond waarvan ingevolge het Toetsingskader AVV dispensatie van het AVV-besluit kan worden verleend.

Informeren:

Het is geen vereiste in het kader van AVV dat bedrijven op de hoogte worden gesteld van het afsluiten van de CAO of worden gehoord indien een onderhandelingsakkoord is gesloten.

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Gezien het overleg met de Stichting van de Arbeid;

Besluit:

Dictum I

Verklaart algemeen verbindend de navolgende bepalingen van bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, zulks met inachtneming van hetgeen in de dicta II, III, IV, V en VI is bepaald:

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS BEROEPSGOEDERENVERVOER OVER DE WEG EN DE VERHUUR VAN MOBIELE KRANEN

Algemene bepaling

Waar in deze CAO de mannelijke vorm van voornaamwoorden of zelfstandige naamwoorden wordt gebruikt, gebeurt dat in neutrale zin, steeds eveneens omvattend de vrouwelijke vorm.

Artikel 1 Werkingssfeer

Artikel 2 Definities

Artikel 3 Uitvoering

De nadere uitwerking van deze overeenkomst geschiedt volgens de statuten en reglementen van de Stichting. De statuten en reglementen maken integraal onderdeel uit van deze CAO. De statuten en reglementen zullen geen bepaling bevatten in strijd met deze overeenkomst.

Artikel 4 Heffing

Artikel 5 Besteding der gelden

Artikel 7 Dispensatie

Partijen zijn bevoegd, indien bijzondere omstandigheden in een onderneming zich voordoen, dispensatie te verlenen van één of meer bepalingen van deze overeenkomst. Aan deze dispensatie kunnen voorwaarden worden verbonden. Verzoeken hiertoe dienen te worden gericht tot CAO-partijen, p/a de secretaris van het overleg inzake de CAO voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen, Postbus 3008, 2700 KS Zoetermeer.

STATUTEN OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS BEROEPSGOEDERENVERVOER OVER DE WEG EN DE VERHUUR VAN MOBIELE KRANEN

Artikel 1 Naam en zetel

De Stichting draagt de naam Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Beroepsgoederenvervoer over de weg en de Verhuur van Mobiele Kranen, verder te noemen de Stichting.

De Stichting is gevestigd te Amsterdam.

Artikel 2 Definities

Artikel 3 Doel

De Stichting heeft ten doel het bevorderen van goede arbeidsverhoudingen in de bedrijfstak vallende onder de werkingssfeer van de SOOB-CAO en het financieren van activiteiten, die daaraan kunnen bijdragen.

Artikel 3A Realisering doelstelling

Artikel 4 Geldmiddelen

Artikel 5 Bestuur

Artikel 6 Bevoegdheden van het bestuur

Artikel 7 Bestuursvergaderingen

Artikel 8 Besluitvorming

Artikel 9 Administrateur

Artikel 10 Verslag, rekening en verantwoording en begroting

Artikel 11 Statutenwijziging en ontbinding

Artikel 12 Reglement

Artikel 13 Informatieverstrekking werkgevers

Het bestuur is bevoegd van de werkgevers alle gegevens te verlangen die zij op grond van de SOOB-CAO verplicht zijn te verstrekken en welke nodig zijn voor de goede uitvoering van de statuten en het reglement.

Bij gebreke van deze gegevens is het bestuur gemachtigd de betreffende gegevens naar beste weten te schatten.

Artikel 14 Beleggingen

Artikel 15 Onvoorziene gevallen

Het bestuur is bevoegd in onvoorziene gevallen af te wijken van het bepaalde in het reglement, mits daarbij niet in strijd wordt gehandeld met de statuten.

REGLEMENT OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS BEROEPSGOEDERENVERVOER OVER DE WEG EN DE VERHUUR VAN MOBIELE KRANEN

Artikel 1 Definities

In dit reglement wordt verstaan onder:

Artikel 2 Heffing der bijdrage

De rente wordt berekend naar het percentage van de wettelijke rente als bedoeld in boek 6, de artikelen 119 en 120 van het burgerlijk wetboek, dat geldt voor de periode waarover de rente door het fonds wordt gevorderd. De buitengerechtelijke invorderingskosten worden gesteld op 15% van het verschuldigde bedrag, met een minimum van € 50,–.

Artikel 3 Hoogte van de bijdrage

Artikel 4 Verdeling van de gelden

De verdeling van de op grond van artikel 4 van de SOOB-CAO ontvangen gelden, geschiedt op basis van de volgende verdeling:

Artikel 5 Werkwijze

Dictum II

De in dictum I opgenomen bepalingen zijn algemeen verbindend verklaard tot en met 31 december 2008.

Dictum III

Voorzover de in dictum I opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

Dictum IV

De algemeen verbindend verklaarde bepalingen van dit besluit zijn tot en met 15 maart 2004 niet van toepassing op de eerder in dit besluit genoemde 22 transportondernemingen en koerierbedrijven, teneinde de LBV en Vallenduuk Advocaten in de gelegenheid te stellen om tot en met uiterlijk 5 maart 2004 de nog vereiste informatie te verstrekken om tot een weloverwogen eindoordeel te komen omtrent het al dan niet verlenen van (verdere)dispensatie van genoemde 22 ondernemingen.

Dictum V

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2009 en heeft geen terugwerkende kracht.

Dictum VI

Dit besluit zal in een bijvoegsel bij de Staatscourant worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

's-Gravenhage, 12 februari 2004

De Minister van sociale Zaken en Werkgelegenheid

Names deze,

De Directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving,

Mr. M. H. M. van der Goes.