Regeling van het College van procureurs-generaal van 13 oktober 2006, houdende machtiging van de directeur Rijksrecherche tot het behandelen van klachten over de Rijksrecherche (Regeling machtiging klachtbehandeling directeur Rijksrecherche 2006)
Het College van procureurs-generaal,
Gelet op artikel 10:3 Algemene wet bestuursrecht en artikel 3 van de Regeling machtiging klachtbehandeling Rijksrecherche 2006 (Stcrt. 2006, nr. 189);
Besluit:
Aan de directeur Rijksrecherche wordt machtiging verleend om namens de minister van Justitie klachten te behandelen over gedragingen van de bijzondere ambtenaren van politie werkzaam bij de Rijksrecherche als bedoeld in artikel 43 van de Politiewet 1993, met inbegrip van de ambtenaren aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van die bijzondere ambtenaren van politie, met uitzondering van de klachten die gedragingen van de directeur Rijksrecherche zelf betreffen.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling machtiging klachtbehandeling directeur Rijksrecherche.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Bij regeling van de Minister van Justitie van 22 september 2006 (nr. 5443244/06, Staatscourant 28 september 2006, nr. 189), houdende machtiging van het College van procureurs-generaal tot het behandelen van klachten over de Rijksrecherche, is het College machtiging verleend om namens de Minister van Justitie klachten te behandelen over gedragingen van personen die werkzaam zijn bij de Rijksrecherche.
Tevens is het College toegestaan de hem verleende machtiging door te geven aan de directeur van de Rijksrecherche, tenzij de klacht een gedraging van de directeur Rijksrecherche zelf betreft.
Met de onderhavige regeling wordt van deze bevoegdheid gebruik gemaakt.